Geval van ernstige bodemverontreiniging, ontstaan vóór 1 januari 1987

Om te bepalen of er sprake is van onaanvaardbare risico's waardoor de sanering met spoed moet worden uitgevoerd, wordt er gekeken naar de regels die staan in de Circulaire bodemsanering. Binnen de provincie Flevoland is ook de Verordening voor de fysieke leefomgeving (VFL) van toepassing. Op meldingen binnen de provincie Noord-Holland is de Provinciale milieuverordening (Pmv) en de Werkwijzer Bodemsanering 2014 van toepassing. Als op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering met spoed moet worden uitgevoerd geeft het bevoegd gezag in de beschikking ‘ernst en spoed’ het tijdstip aan waarop met de sanering moet worden begonnen.

Meer informatie over spoedlocaties in de Gooi- en Vechtstreek en over het beheer van grote grondwaterverontreinigingen in het Grondwaterbeheer het Gooi vindt u op de website van de provincie Noord-Holland.

Meer informatie over spoedlocaties in Flevoland vindt u op de website van de provincie Flevoland.

Saneringsplan

Als u werkzaamheden wilt uitvoeren in of met verontreinigde grond, moet u dit melden bij de OFGV. Hiervoor moet een door de OFGV beschikt en goedgekeurd saneringsplan aanwezig zijn. In de beschikking op het saneringsplan kunnen nadere eisen worden gesteld aan de sanering. De saneerder voert de sanering uit volgens het door het goedgekeurde saneringsplan en de voorschriften die zij aan de instemming hebben verbonden.

BUS melding

Voor saneringen die onder Besluit Uniforme Saneringen (BUS) vallen, geldt een vereenvoudigde procedure. Het BUS is een landelijke uniforme regeling voor eenvoudige saneringen die in korte tijd afgerond kunnen worden. Om te bepalen of de voorgenomen sanering voldoet aan de reikwijdte van het BUS en welk formulier u kunt gebruiken, biedt de Rijksoverheid een stappenplan en een handreiking. Het stappenplan, handreiking en de landelijke meldingsformulieren voor zowel de BUS meldingen als BUS evaluaties kunt u vinden op de website van de Rijksoverheid.

Wijziging saneringsplan

Het kan voorkomen dat u het tijdens de sanering het saneringsplan moet aanpassen doordat de situatie anders is dan van tevoren ingeschat of bekend was. U bent dan verplicht dit meteen (schriftelijk) bij de OFGV te melden. Om een wijziging in het saneringsplan door te geven maakt u gebruik van het formulier wijziging saneringsplan. Daarbij geeft u schriftelijk aan wat de wijziging is ten opzichte van het originele saneringsplan en wat de reden hiervan is. Op basis van uw informatie wordt bepaald of de wijziging wordt aangemerkt als een afwijking die past binnen de gestelde saneringsdoelen of wordt aangemerkt als wijziging van de saneringsdoelstelling. In het laatste geval volgt op grond van artikel 39, lid 5 Wbb een formeel besluit. Bij het niet (tijdig) melden van een wijziging, loopt u het risico dat de saneringswerkzaamheden worden stilgelegd door de toezichthouder.

Saneringsevaluatie en nazorgplan

Na de uitvoering van de sanering of een saneringsfase doet de saneerder daarvan zo snel mogelijk schriftelijk verslag bij de OFGV. Het verslag bevat ten minste een beschrijving van de getroffen maatregelen, de bodemkwaliteit na sanering (restverontreinigingen), hoeveelheden, kwaliteit en bestemming van afgevoerd grond(water), evaluatie van de beoogde effecten, de noodzaak van gebruiksbeperkingen en eventuele maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem.

Als er sprake is van gebruiksbeperkingen of als maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem nodig zijn, moet de saneerder ook een nazorgplan bij de OFGV indienen. Het nazorgplan moet ervoor zorgen dat de restverontreiniging niet leidt tot een vermindering van de kwaliteit van de bodem zoals die in het saneringsverslag is vastgelegd. In het nazorgplan zijn de gebruiksbeperkingen en maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem beschreven. Het nazorgplan kan tegelijk met het saneringsverslag worden ingediend met het meldingsformulier Wbb.